Na amper twee jaar ging de directeur van de school elders aan de slag en werd ik waarnemend directeur. Het bestuur had nog te maken met een boventallige directeur en ik moest wachten met mijn officiële benoeming tot dat probleem was opgelost. Er werden bij het hoofdgebouw wat noodlokalen bijgezet, zodat we met een locatie minder toe konden. De huisvesting van de twee nevenvestigingen was vanaf dat moment in twee gebouwen. Dat scheelde weer wat tijd in mijn drukke bestaan als beginnend directeur. Ik had twee ambulante dagen in de week, waarin ik mijn taken moest uitvoeren. De rest van de week stond ik voor de combinatiegroep vijf zes. Ik voelde me heel verantwoordelijk, voor alles wat er in en rondom de school gebeurde. En er gebeurde nogal eens wat….

In de kelder van het oude schoolgebouw stond een min of meer antieke centrale verwarming, die draaide op zware stookolie. In de winter moest ik iedere week met een peilstok in de olietank onder het voorplein meten hoeveel olie er nog in voorraad was. Als de peilstok aangaf dat de tank nog voor een derde vol was, moest ik direct gaan bestellen, want anders zoog de oliepomp vervuilde olie aan en dan stopte de verwarming er onmiddellijk mee. De monteurs baalden op zo’n  moment verschrikkelijk, want ze moesten de olieleiding, de pomp en de branders schoonmaken en dat was een vervelend, langdurig werk. Het gebeurde regelmatig dat de verwarming ons in de steek liet. Soms daalde ik het wankele trapje af de kelder in om de verwarming handmatig aan te zetten. Als dat niet lukte belde ik het onderhoudsbedrijf, die dan probeerde zo snel mogelijk te komen. We zaten regelmatig met de jassen aan in de klas ons werk te doen. De kinderen schreven soms met bibberende, verkrampte vingers de cijfers in het rekenschrift.

In de herfstvakantie had het dagenlang hard geregend. De kinderen hadden reikhalzend uitgekeken naar het einde van de vakantie en stonden die maandagochtend met blijde gezichten op het plein. “De vakantie was niet leuk. Ik moest alle dagen binnen blijven ! Blij dat ik weer naar school kan.“

Binnen was het steenkoud. Tijd om maar weer eens de kelder in te gaan. Ik schrok geweldig, want de kelder stond tot bijna aan de rand toe, helemaal blank. Ik kon niet verder dan de eerste trede op het trapje naar beneden. De verwarmingsketel was niet eens meer te zien. Hij was helemaal onder water verdwenen. Dit was natuurlijk niet zomaar binnen een paar uur te maken. Hier moest gepompt worden en er moest onderzocht worden, waar al dat water vandaan kwam.

De kinderen zijn toen een paar dagen vrij geweest. De leerkrachten hadden ineens tijd om allerlei achterstallig, administratief werk in te halen en als ze te koud werden, konden ze in het directiekamertje bij het elektrisch kacheltje even op temperatuur komen. Die dinsdagmiddag ging ik vanuit het hoofdgebouw even pols-hoogte nemen. Ik hoorde allerlei vrolijke geluiden uit de directiekamer komen. Toen ik de deur opendeed verstomde alle geluid. Daar zaten ze rondom de vergadertafel en ze keken afwachtend mijn kant uit. Ik zag de kaarten op tafel en nog enkele in de handen van de leerkrachten. Ze waren aan het klaverjassen. Klaverjassen, terwijl ik het zo druk had! “We zijn even aan het ontspannen”, probeerde een leerkracht nog een voorzichtige uitleg te geven. Aan de standen op het papier te zien, waren ze al heel lang bezig met deze klaverjascompetitie. Pas heel veel later heb ik het ze kunnen vergeven.

Categorieën: Dordrecht

1 reactie

Ria Smid · 7 april 2019 op 12:20

Ik heb nooit iets van je verwarmings perikelen geweten, of ben ik dat vergeten?
Dat zou kunnen! Wat een ellende!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.