Het was nog donker die woensdagochtend toen ik opstond. Ik wilde vroeg naar school, omdat ik nog niet alles had voorbereid. Het begin van mijn dag voltrok zich altijd volgens een vast ritueel, waar de hond uitlaten het grootste onderdeel van was. Het regende die ochtend en het leek er niet op, dat het snel droog zou gaan worden.

Net na acht uur kwam ik in een bijna doorweekte jas, als eerste aan op school. Ik bereidde de laatste lessen voor en las nog even het Bijbelverhaal door, waar ik die ochtend mee zou beginnen. De eerste kinderen kwamen al het plein op en schuilden onder het afdak van het fietsenhok. De telefoon ging en toen ik opnam deelde een van de moeders mee, dat Eefje die ochtend wat later op school zou komen, omdat ze eerst naar de dokter ging. “Ze heeft bijna niet geslapen vannacht en ik denk dat ze koorts heeft”.  Iedereen was blij dat de schooldeuren die ochtend wat eerder opengingen. De meeste kinderen waren op hun laarzen naar school gekomen. Onder de jassen aan de kapstok stonden ze allemaal keurig in het gelid. Na de dagopening en de uitleg van het rekenwerk werd er op de deur geklopt. Eefje kwam binnen, met haar moeder vlak achter haar aan. “Eigenlijk is ze ziek hoor, maar ze wilde beslist naar school. O ja, Eefje, wat moest je ook maar weer aan de meester geven?” Eefje haalde een doosje uit haar zak en ik herkende het doosje meteen. Het was een kartonnen pillendoosje van onze dorpsdokter, die ook apotheekhoudend was. Toen ik even met het doosje schudde, hoorde ik dat er wat inzat. Ik deed het doosje open. Er zaten een paar dropjes in en een recept waarop in een onleesbaar doktershandschrift wat geschreven stond. “Daar staat met de groeten van de dokter”, zei Eefje met een hese stem. Ze ging naar haar tafeltje en zwaaide nog even naar haar moeder die de klas uit liep. Ze ging zitten, pakte haar rekenwerk en ging met een hoofd, rood van de koorts, stil aan het werk.

Tegen twaalf uur hield het gelukkig op met regenen en dat was maar goed ook, want ik had met de directeur van de school afgesproken, dat we die middag een piano zouden halen. Een van de ouders had een piano aan school geschonken. Hij stond al heel lang ongebruikt in de huiskamer en zo langzamerhand stond hij daar in de weg.

Gelukkig zaten er wielen onder de piano en we dachten dat we hem gemakkelijk even naar school konden rijden. Het was niet ver, hooguit zo’n 300 meter. Het eerste stuk verliep prima, want de weg was geasfalteerd, maar toen we na de burgemeesterswoning rechtsaf de Schoolstraat in gingen, ging het direct mis. Door de klinkers van de straat brak er een wiel af en de zware piano was niet meer voor- of achteruit te krijgen. Daar stonden we dan, midden op straat, na te denken hoe we dit konden oplossen. Het duurde niet lang, of uit het doktershuis recht tegenover ingang van de Schoolstraat stormde iemand naar buiten met een stoel onder zijn arm. Het was de dorpsdokter. “Prachtig, een piano op straat!” De klep ging open en even later klonken de eerste akkoorden van “Für Elise” door het dorp, gevolgd door zijn mooiste psalm, psalm 42, over een hijgend hert, dat aan de jacht ontkomen was. Er kwamen steeds meer mensen op het pianospel af. Ondertussen was de directeur naar huis gegaan om een plank, met daaronder 4 wielen te halen. Uiteindelijk hebben we met vereende krachten de piano op de plank gehesen en samen met elkaar voorzichtig naar de school gereden. Gelukkig maar, dat het die middag niet regende en vanaf donderdag zongen de kinderen van de groepen 7 en 8 als nachtegalen, begeleid door prachtig pianospel.

Categorieën: Ezinge

1 reactie

Ant Voogd · 5 maart 2020 op 15:07

Wat ontzettend leuk om te lezen. Goede herinneringen aan die tijd Marchienus!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.