Een groot gedeelte van het weekend had ik besteed aan de voorbereiding op de eerste schooldag op de Marnixschool. Ik had de handleidingen van de voor mij nieuwe methodes zoveel mogelijk goed doorgenomen en ik had een leuke tekenles voor de middag bedacht. Vol goede moed fietste ik die maandagochtend naar school. Ik had er zin in!

Ik had op de tafeltjes van de kinderen naamkaartjes gezet, zodat ik de namen van de kinderen niet steeds op de klassenplattegrond hoefde op te zoeken. Leuke, voor mij bijna allemaal nieuwe namen: Serkan, Mustafa, Aygül, Sevda, Mohammed, Erdogan, Ali, Yavuz, Hatice, Aysun, Filiz en nog veel meer. Straks met de kinderen erbij maar eens oefenen met de uitspraak. Ook waren er nog een Eva en een Peter. Dat waren de laatste doorzetters, voordat het helemaal een zwarte school werd. Om tien over half negen ging de bel. De kinderen gingen op het plein per klas keurig in rijen staan. Even later in het lokaal keken ze me allemaal verwachtingsvol aan. Ik vertelde wat over mezelf, waar ik vandaan kwam, waar ik woonde,  wat voor gezin ik had en wat we die dag allemaal zouden gaan doen. Ook zij kregen de beurt om wat te vertellen, maar dat viel bij de meeste kinderen niet mee. Sommige hadden helemaal niets te vertellen en van een aantal was het nauwelijks te begrijpen, zo gebrekkig waren de zinnen. Ik ging de namenlijst maar eens voorlezen en mijn uitspraak werd door de kinderen al lachend, daar waar het nodig was, verbeterd.

Na de laatste naam wilde ik dan maar eens écht beginnen. “Eerbiedig”, zei ik. “We gaan God vragen om een zegen voor deze dag”.  Het werd doodstil in de klas. Ze keken mij allemaal met hun grote donkere ogen aan. Nogmaals zei ik: “Eerbiedig” en ik voegde eraan toe “Ogen dicht en handen gevouwen”. Het bleef stil en met hun armen over elkaar bleven ze me verwachtingsvol aankijken. De enigen die keurig eerbiedig zaten, waren Eva en Peter. Het drong langzaam tot mij door dat er op deze school blijkbaar andere gewoontes waren, dan ik was gewend. Uiteindelijk deed ik mijn gebed in de rust en stilte, die de groep me bood. Ik had niet de indruk dat de woorden die ik uitsprak tot hen doordrongen, maar er was blijkbaar sprake van een soort aangeleerde gewoonte en respect voor de uiting van mijn geloof.

Het Bijbelverhaal over Abraham vonden ze prachtig, maar ik had de indruk, dat dat meer was omdat ik het zo mooi had verteld,  dan dat ze hadden begrepen hoe belangrijk Gods hand in Abrahams leven was. Gelukkig kon ik daarna met ze gaan rekenen.

Categorieën: Dordrecht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.