Safiya zat in groep 2b. Ze woonde niet zo heel ver van de school in een van de flatgebouwen, die eigenlijk nodig moesten worden gerenoveerd. Ze had een Afrikaanse achtergrond en was met grote regelmaat niet op school. Soms werd ze ziek gemeld, maar meestal was ze zonder afmelding afwezig. Stilletjes aan vervreemde ze van de klas.

Op een dag, toen ze eindelijk weer eens op school was, vertelde ze in de kring, dat haar mama al een tijdje op vakantie was naar familie in Afrika, samen met haar broertje. “Papa past nu op me”, vertelde ze. Ze was minder vrolijk en spontaan dan vroeger. Toen ze weer eens een paar dagen afwezig was en ik steeds maar geen contact met de vader kon krijgen, besloot ik, samen met de juf, om maar eens bij haar thuis te gaan kijken.

Op een donderdag, tussen de middag, ging ik met juf Emma naar de flat. Tot onze grote opluchting deed de vader, die tot voor kort nooit in beeld was geweest, de deur open en we gingen naar binnen. Safiya was zichtbaar blij om haar juf te zien en viel haar in de armen. Ik keek eens rond in de kamer en in de open keuken. Ik zag nergens speelgoed en nergens een spoor van eten. De vader vertelde schichtig in gebroken Nederlands, dat hij nog een afspraak met de huisarts moest maken, omdat Safiya steeds keelpijn had. Ik legde hem uit, dat kinderen in Nederland vanaf 5 jaar naar school hoorden te gaan en dat ze alleen maar thuis mochten blijven, als ze ziek waren of speciaal verlof hadden. Safiya vertelde ondertussen aan de juf, dat ze graag naar school wilde, maar dat papa haar niet kon brengen. “Hij slaapt altijd in de ochtend”, zei ze met tranen in haar ogen. Ik sprak met de vader af, dat hij Safiya die middag naar school zou brengen. En inderdaad, ze was ’s middags op school.

Ik regelde bij een plaatselijke liefdadigheidsstichting wat speelgoed, teken- en knutselspullen en bij de Voedselbank een noodpakket. Ook deden we een melding van de situatie bij de jeugdzorg. Vanaf dat moment kwam Safiya weer regelmatig op school. Er werd een voogdes benoemd en we hoorden naderhand van haar, dat de moeder en het broertje helemaal niet op vakantie naar Burundi waren, maar dat moeder in de gevangenis in Turkije zat, wegens drugssmokkel. Ze had haar zoontje bij zich gehad, toen ze op het vliegveld van Istanbul werd gearresteerd. Kobe was waarschijnlijk samen met haar opgesloten. We wisten niet in welke gevangenis en ook niet voor hoe lang.

Safiya werd veel opgevangen door een buurvrouw, die ook kinderen bij ons op school had. Ze bracht haar naar school, haalde haar op, gaf haar wat drinken en een tussendoortje mee en ze ving haar vaak op na schooltijd. De voogd besloot om Safiya de waarheid te vertellen, want moeder bleef immers wel heel lang weg. Een paar dagen lang was ze ontroostbaar en ze zat hele dagen bij de juf op schoot. Niet lang daarna was het crisis: De woningbouwstichting had besloten om vader en dochter uit huis te zetten. De huur was al maandenlang niet betaald. We hoorden dit pas achteraf. Op de dag van de uitzetting was Safiya bij de buren gebracht en vader was zelf, zonder een adres achter te laten, naar Rotterdam vertrokken. En zo woonde Safiya nu ineens bij de buren. Ze huilde weer veel. Ze miste haar moeder, haar vader en Kobe, haar broertje.

Later die maand was er een breed overleg op het stadskantoor. Alle instanties, inclusief de wijkagent, waren aanwezig. Eigenlijk had de uitzetting niet mogen plaatsvinden, want er was immers een jong kind bij betrokken. Maar volgens de woningbouwstichting werd de flat illegaal bewoond. Het huurcontract stond op naam van de moeder en er werd al maandenlang geen huur betaald. Het was trouwens nog maar de vraag of de man wel de echte vader van Safiya was.

De gemeente zou gaan uitzoeken in welke gevangenis de moeder zat en of Kobe wel bij haar was. Misschien kon Safiya op gezette tijden met haar moeder in de gevangenis bellen. Maar de betrekkingen met Turkije verliepen niet erg soepel. Dat moesten we ons wel realiseren. Uiteindelijk werd Safiya als pleegkind bij de buren in het gezin opgenomen. Ze kwam in een rustigere, evenwichtigere periode. Op school ging het goed. Ze ontwikkelde zich prima en ze kon later dat jaar, qua niveau, zeker door naar groep drie.

Kobe was inmiddels drie jaar geworden. Zijn plekje op de peuterspeelzaal was aan iemand anders gegeven, want er was een lange wachtlijst. Was er niet een mogelijkheid om hem naar Nederland te halen? Dat zou toch beter zijn voor zijn ontwikkeling? Ik besloot om maar eens wat rond te gaan bellen. Ik sprak met het wijkteam, de jeugdzorg, de voogd, de gemeente, maar niemand kon iets doen, want Kobe was uitgeschreven met onbekende, buitenlandse bestemming. Hij bestond in de administratie niet meer en iemand die niet bestaat, daar kun je ook niets voor doen.

Toen een van de wethouders van de gemeente Vlaardingen zijn kind op school bracht, sprak ik hem hier op aan. Dezelfde dag nog werd ik door een ambtenaar van de gemeente gebeld met de mededeling dat hij als contactpersoon  aangewezen was en dat hij onmiddellijk met de zaak bezig ging. Een week later kreeg ik van hem het adres van de gevangenis met de mededeling dat moeder en kind samen opgesloten waren. Moeder had een straf van 7 jaar gekregen. “Moet Kobe dan ook zeven jaar in de gevangenis blijven?”We gaan samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken proberen hem naar Nederland te krijgen,” was het antwoord.

Maanden later, toen ik net met pensioen was, belde de ambtenaar mij thuis op. “Ik heb goed bericht”, zei hij. “Kobe is in Nederland aangekomen. Hij wordt tijdelijk in een opvanggezin geplaatst”.

Dit is een verhaal uit een school, waar volgens velen alleen maar luxeproblemen bestonden. Voor mij een verhaal om nooit meer te vergeten…

Categorieën: Vlaardingen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.