Het begin…
Toen ik in het zicht van het diploma van de middelbare school thuis opperde dat ik naar de Kleinkunstacademie in Amsterdam wilde gaan, zei mijn vader: “Ga nou maar eerst een gewoon diploma halen en daarna zie je maar verder wat je nog wilt”. Gaandeweg de opleiding op de Pedagogische Academie ontdekte ik, dat voor de klas staan eigenlijk een voortdurend toneelspel is en dat alle dramatische en cabareteske ingrediënten in het beroep aanwezig zijn. Na de opleiding besloot ik dan ook maar om het onderwijs in te gaan. Amsterdam was nu niet meer nodig en ik kon er immers altijd nog naar toe gaan! Het was halverwege de jaren zeventig dat ik in een Gronings terpdorp als dorpsmeester aan mijn carrière begon.
Het was een typische, kleine dorpsschool, waar ook de kinderen uit naburige dorpen naar toegingen. Als de school begon, stond de gang vol met klompen en laarzen en gingen de kinderen op hun sokken het klaslokaal binnen. Sommige kinderen roken naar de boerderij, naar koeien, hooi en stro.
Er werkten 2 juffen en 2 meesters op de School met de Bijbel. Omdat ik ging trouwen met een domineesdochter uit een naburig dorp stond ik direct in hoog aanzien. Met mij zou alles wel goed komen! Het geluk lachte me toe, ook al had ik 37 kinderen in de combinatieklas 3 en 4.