In het onderwijs was er altijd sprake van een duidelijk jaarritme. We besteedden altijd veel tijd aan de voorbereiding van en het overleg over een evenwichtige jaarplanning. Sommige dingen stonden natuurlijk vast, zoals de christelijke feestdagen, Sinterklaas en de vakanties. Daar tussenin planden we dan onze eigen activiteiten.

Het leek wel of er in de loop van de jaren steeds meer bij kwam. Dat leek niet alleen zo, het wás gewoon zo. En de werkdruk van de leerkrachten nam daarmee in gelijke mate steeds meer toe. Ik zag het gebeuren, maar was niet bij machte om dit tij te keren. Er kwamen steeds meer vergaderingen, allerlei overleggen op diverse niveaus, zoals zorgoverleg met jeugdhulpverleningsinstanties, oudergesprekken, rapportbesprekingen en nog veel meer. Ook de groepsadministratie nam steeds meer tijd in beslag. Er kwam steeds meer bij en er ging niets af. Passend Onderwijs was hierin vaak de zich herhalende oorzaak. Ook binnen de groepen was dat passende onderwijs vaak de reden van toenemende werkdruk. Er kwamen steeds meer kinderen met speciale leerbehoeften en afwijkend gedrag. Geen wonder dat er steeds minder mensen voor een beroep in het basisonderwijs gingen kiezen…

Ook al probeerden we krampachtig om in de jaarplanning enig evenwicht te krijgen, we ontkwamen niet aan overvolle agenda’s, zeker niet in de decembermaand en in de drukte van het einde van het schooljaar. Wanneer plan je het schoolproject? Valt het misschien te combineren met het thema van de kinderboekenweek? Wanneer doen we onze creamiddagen en wanneer de excursies naar de musea? We hadden de jaarlijkse schoolreizen naar september verschoven, maar dat bleek achteraf maar een druppel op de gloeiende plaat.

Voor mij was het einde van het kalenderjaar altijd extra druk. Naast de nodige tijd voor Sint en kerst, was er ook in die periode altijd de bijna eeuwig durende strijd met het bevoegd gezag om een sluitende begroting te presenteren. De schoolbegroting ging over meer dan 2 miljoen euro, waarvan het meeste geld opging aan salarissen. De richtlijn van het bestuur om naast de bovenschoolse afdracht ook nog eens geld op de begroting over te houden  om de solvabiliteit van de Stichting te vergroten, was voor mij een brug te ver. De regel gold namelijk alleen voor de grotere, gezonde scholen en ik moest maar solidair zijn met de kleinere, financieel minder goed presterende scholen. Bij mij kwam dan een groot gevoel van onrecht boven en dat bezorgde mij altijd een ongezonde spanning.

Gelukkig gebeurden er ieder jaar ook hele leuke dingen. Een hoogtepunt was altijd het gezamenlijke teamuitje. Dat vond altijd een keer per jaar plaats, meestal op een zaterdagmiddag. We deden dan met het hele team een leuke doe-activiteit, zoals chocolade maken, met de splashbus de Maas in, een rondvaart met de snelle watertaxi in Rotterdam, het spel Ik houd van Holland, een rondvaart met een gids in Delft, oud Hollandse spelletjes, een creatieve middag, spoorzoeken in de duinen, een rondvaart door het Westland. Nu ik dit zo terug lees, gingen we toch wel vaak het water op.

Mijn mooiste teamuitje ooit was jaren geleden in Rotterdam. We gingen met ongeveer 30 teamleden het spel “Wie is de Mol” spelen. We werden in groepjes verdeeld en een van de groepsleden was in het geheim aangewezen als mol. Hij moest de opdrachten die we kregen zoveel mogelijk saboteren. We moesten aan de hand van een kaartje een bepaalde route lopen door het centrum van Rotterdam. Het was druk in de winkelstraten en voor we het wisten, waren we al iemand van ons groepje kwijt. Was dat de mol misschien? De route bracht ons dwars door een van de kubuswoningen en even later stonden we bij de Erasmusbrug met de vraag: “Hoe lang is deze brug?” Na wat bellen met het thuisfront hadden we al snel het exacte antwoord: 802 meter. Op het papier later bleek 800 meter te staan. De mol was duidelijk aan het werk geweest. We hadden veel plezier en uiteindelijk wezen we in ons groepje allemaal Meester Mark aan als de mol, want hij had ons ook nog eens een paar keer de verkeerde kant op laten lopen, want hij kende Rotterdam zogenaamd op z’n duimpje. Het klopte inderdaad. Na afloop kregen we nog een drankje en een hapje en daarna gingen we weer allemaal met de metro richting huis.

Naderhand hoorde ik, dat het verboden was, om dat spel nog te spelen, want de auteursrechten stonden het niet meer toe.

Categorieën: Vlaardingen

2 reacties

Emma dijkstra · 19 januari 2020 op 00:39

Aan die goede oude tijd. In ezinge. Helpen met het rooien van de piepers. Weet je het nog?

Marchienus · 19 januari 2020 op 12:13

Dat weet ik zeker nog. Gouden tijden!!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.