Toen ik in 1975 in het onderwijs begon, konden we na 40 dienstjaren met pensioen gaan en we werkten allemaal 40 uur per week. In de loop van de jaren werden veel van de arbeidsregelingen veranderd of gewoon geschrapt.

We kregen adv, arbeidsduurverkorting, iemand anders nam dan eens in de zoveel weken een middagje jouw groep. We konden vervroegd uittreden, voor je 65e jaar met de ruime vut regeling, maar ook deze regeling werd weer aangepast en dus weer versoberd. Later kwam er een bapo regeling, bevordering arbeidsparticipatie ouderen, die in de laatste CAO’s  maar weer van tafel ging en werd veranderd in de levensloopregeling.

Het werd steeds ingewikkelder en er was bijna geen leraar meer, die nog dezelfde uren werkte als een van de collega’s. Met een rekenmachine gewapend, rekende ik de laatste jaren de werktijdfactor, normjaartaak, taakuren, terugkomtijd, en zo uit. Een groepsverdeling maken was een van de grootste uitdagingen van het jaar. De puzzelstukjes pasten lang niet altijd in elkaar.

In eerste instantie was ik in de veronderstelling dat ik tot mijn 62e  zou werken, in laatste instantie werd dat uiteindelijk 66 jaar en 4 maanden. Ik had met mijn werkgever al eens rond de tafel gezeten om te praten over de mogelijkheden om wat eerder te stoppen, maar aan de andere kant van de tafel was er weinig enthousiasme om me daar financieel enigszins in tegemoet te komen. Natuurlijk kon ik zelf eerder ontslag nemen, maar dat kostte me best wel veel pensioen. Ik besloot mijn tijd maar helemaal vol te maken en de stichting kwam me naderhand een paar maanden tegemoet.

Het was vreemd, wellicht ook wel logisch, maar vanaf het moment dat ik wist dat ik zou gaan stoppen met mijn werk, had ik minder energie, was ik minder enthousiast. Voor mijn gevoel zat ik al midden in het afscheid, deed ik veel dingen voor de laatste keer. Het was bijna voorbij, maar er was nog zoveel te doen: De problematiek van de kinderen nam toe, ouders werden steeds kritischer en het lerarentekort werd steeds maar groter. Het laatste jaar werd voor alsnog niet het leukste jaar, maar dat lag, denk ik, voornamelijk aan mezelf.

Iedere ochtend werd ik vaak al wakker, voor mijn wekker afging. In mezelf mompelde ik dan als een soort gebed: “Als er maar niemand zo meteen gaat bellen met de mededeling dat ie ziek is. – Sorry, ik kan niet komen werken, ik voel me niet lekker. Ik ben ziek! – Alsjeblieft, geen telefoon! Als het vervolgens stil bleef, en de telefoon ging niet, dan stond ik min of meer vrolijk op en kon ik mijn ochtendritueel rustig gaan beginnen. Maar met een groot team was de kans op een telefoontje natuurlijk groot. Ik had zelfs een keer een berekening gemaakt hoe groot die kans zou zijn met een gemiddeld ziekte percentage van 5% en 34 teamleden. Het was zo langzamerhand een obsessie geworden.

Maar als er dan tóch werd gebeld, dan gingen alle radertjes in mijn hoofd tegelijk draaien: Eerst bellen met een mogelijke duocollega, bellen met een leerkracht die die dag vrij zou zijn, bellen met een uitzendbureau en als dat allemaal geen resultaat had, dan maar bellen met de bouwcoördinator met de vraag: Hoe gaan we dit oplossen? De klassenassistent voor de groep? Zelf voor de groep? Vaak konden we een groep verdelen over de andere groepen, maar dat ging moeilijk als er meerdere leerkrachten afwezig waren. In het laatste jaar heb ik een paar keer een kleutergroep vrijaf moeten geven, omdat er geen vervanging voorhanden was. Het lerarentekort had ook bij ons toegeslagen!

Als ik na zo’n ik- ben- ziek- telefoontje dan eindelijk op de fiets stapte om naar school te gaan, dan had ik het gevoel, dat er al een hele dag opzat. Zoveel werkdruk aan het begin van de dag, terwijl de werkdag eigenlijk nog moest beginnen. Mijn hond ondervond daar ook de gevolgen van, want de ochtendwandeling aan het begin van zo’n dag was altijd veel te kort…

Categorieën: Vlaardingen

1 reactie

Ria · 25 januari 2020 op 16:26

Wat een stress! En dan moet de werkdag nog beginnen!
Had je dit baantje niet door kunnen schuiven?
Of bij toerbeurt met een collega?
Ik heb echt met je te doen! En dat zo vroeg op de morgen!
De ochtend was vroeger niet je sterkste kant herinner ik me nog.
Maar deze manier zou ik ook moeilijk overleven.
Wat een rot baan!
Daar hebben de meeste mensen geen weet van. Het hoort er ook bij.
Dat zul je nu niet missen!
Je kunt nu rustig de dag kunnen beginnen, behalve als er een kleinkind logeert, denk ik!
Cookie treft het, dat je niet meer werkt. De baas is ontspannen en heeft zelf ook trek in een wandelingetje !
De stress, waarover je in je blog spreekt, kun je missen als kiespijn !
Wat een heerlijk leven heb je nu!!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.