Het was de tijd dat we in allerlei nieuwe, moderne onderwijsmiddelen gingen investeren. Het landelijke Comeniusproject ging van start en de eerste computers verschenen op de scholen. Wij kregen er drie en er werd ook een administratiecomputer aangeschaft. Ze werden met de nodige zorg uitgepakt en neergezet op glimmende verrijdbare computertafels. De leerlingenadministratie ging vanaf dat moment digitaal. Dat betekende dat de gegevens van bijna 200 leerlingen moesten worden ingevoerd in de computer. Gelukkig vond ik een vrijwilliger die dit wilde doen.
Ook was de schooltelevisie een niet weg te denken fenomeen. Onder de grote tv in een hoge, verrijdbare kast kwam een splinternieuwe videorecorder te staan. We voelden ons rijk met 2 van die kasten, tv’s en recorders. Een was er voor de onderbouw en de ander werd door de bovenbouw gebruikt. Er kon naar de educatieve programma’s worden gekeken op de momenten die het beste pasten in het lesprogramma. In alle dure apparaten werd de naam van de school gegraveerd. Dit was bedoeld om diefstal tegen te gaan: In de zwarte handel met gestolen waar zou zo’n apparaat dan veel minder opleveren. Wie wilde er nou een computer, waar met grote letters “Hoeksteen” in stond gegraveerd?
Het schoolgebouw stond vlak achter een straat waarvan men zei, dat je er ’s avonds maar beter niet alleen door heen kon lopen of fietsen. Ik had zelf nog nooit een ervaring gehad, die zo’n uitspraak kon bevestigen, dus ging ik, als ik overdag niet klaar was gekomen met mijn dagelijkse werk, ’s avonds nog wel eens even terug naar school om nog wat aan de administratie te werken of een vergadering voor te bereiden.
Op een avond, toen ik het schoolplein op fietste, kwam een man mij tegemoet. Hij kwam uit het poortje van een smal paadje, wat achter de school uitkwam. Hij had een grote boodschappentas bij zich, die hij met moeite droeg. In het donker kon ik hem niet goed zien. Eigenlijk vroeg ik me niet eens direct af, wat hij daar op dat tijdstip deed. Ik schakelde even later het alarm van de school uit en ging aan het werk. Toen ik de computer inschakelde besefte ik pas dat ik waarschijnlijk zojuist een inbreker tegen het lijf was gelopen. Wat zou hij in de tas hebben gehad? Voor de zekerheid liep ik de school nog eens even door. Er was niets verdwenen. Alles stond zoals het hoorde: de computers, de tv’s en de videorecorders. De volgende dag hoorde ik van een van de moeders dat er in de straat achter de school een paar inbraken waren geweest. Alle brandgangen in de buurt werden later voorzien van ijzeren, afsluitbare deuren.
Een paar weken later was het helaas zover: Onze videorecorder was gestolen ! Op klaarlichte dag had iemand hem gewoon onder z’n arm mee de school uit genomen ! Ik was erg verontwaardigd en schreef er zelfs een stukje over aan de ouders in de maandbrief. Een dag later kwam een van de vaders van de school naar mij toe. “Videorecorder gestolen? Wat voor merk? Ik zorg wel voor een nieuwe voor je. Wanneer wil je hem hebben?” Ik heb zijn aanbod vriendelijk afgeslagen en ik heb mij nog een paar keer afgevraagd of zijn silhouet overeen kwam met die van de vermoedelijke dief op het plein.