In de loop van de jaren ging de wijk er langzaam op achteruit. Er trad een soort verloedering in. De huizen zagen er meer en meer haveloos uit. De straten raakten vervuild. Sommige panden werden dichtgetimmerd met zware planken voor de ramen. Er kwamen open plekken in de straten, waar niet direct een nieuwbouwproject werd gestart. Zelfs de wijkpost van de politie raakte vervallen.

Dit alles had zo z’n weerslag op de bevolking van de wijk. De buurt verarmde zienderogen. Meer en meer Medelanders namen bezit van de wijk. Dit had natuurlijk ook invloed op de school. De sociale achterstand van de kinderen was vaak nog groter dan de taalachterstand, waar ze de school mee binnen kwamen. Sommige kinderen kwamen zonder een ontbijt te hebben gehad naar school. Anderen kregen geen drinken en een koekje mee. Sommige leerlingen bleven over zonder lunch. De armoede nam toe, terwijl Nederland rijker en rijker werd.

Op school moesten we onze ambities en idealen gaan bijstellen. Niet het leren en de resultaten waren de belangrijkste uitgangspunten, maar het welzijn van de kinderen en ouders stond voorop. Naast het vak onderwijzer werden we noodgedwongen  ook nog eens maatschappelijk werker. Wat doe je als er ’s ochtends een moeder huilend met twee jonge kinderen op de stoep van de school staat? Ze was die ochtend vroeg uit haar huis gezet en was ten einde raad. Wat doe je met die moeder die helemaal in paniek de school in rent, omdat haar moeder in Marokko plotseling ernstig ziek is geworden? Ze had geen geld om naar Marokko te gaan om afscheid te nemen van het bijna dierbaarste wat ze had. Wat doe je als een Chinese overspannen moeder haar twee jonge kinderen in de steek laat en haar dochter uit groep 8 laat zorgen voor het jongere zusje in een huis, dat met kranten was dichtgeplakt? Wat doe je als dat lieve Marokkaanse meisje samen met haar zwangere moeder het land uitgezet dreigt te worden? Wat doe je als de wijkagent op school komt om te vragen naar de achtergrond van een leerling uit groep 7, die de vorige middag een brood en kaas had gestolen in de buurtsupermarkt?

Ik had natuurlijk gewoon mijn agenda kunnen volgen, op klassenbezoek kunnen gaan en de normale gesprekkencyclus kunnen volgen. Uiteindelijk was ik in die tijd meer bekend met de weg bij de sociale dienst en de jeugdzorg, dan met de weg bij de onderwijsbegeleidingsdienst. Wat mij het meest tegenstond in die tijd, was het begin van een troonrede die Koningin Beatrix namens de regering Kok uitsprak: “Beste leden van de Staten Generaal. Het gaat goed in Nederland!” Ze waren zeker nog nooit in mijn achterstandswijk geweest. Ik had ze dolgraag van het tegenovergestelde willen overtuigen. De armen werden armer en de rijken werden steeds maar rijker. De verschillen werden steeds groter en ik was niet bij machte daar wat aan te doen. Moest ik mijn idealen dan maar gaan bijstellen? Ik raakte diep teleurgesteld en wist niet meer goed hoe verder te gaan…

Categorieën: Dordrecht

1 reactie

Bep Hijlkema · 24 mei 2019 op 23:19

Je hebt een mooie schrijfstijl Marchienus. Ik lees je verhalen met veel plezier zelfs dit schrijnend verhaal.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.